toneelstuk Huis clos. Maar wat als niet de ander, maar de
mens zichzelf tot hel is? Wat als de mens opgaat in de vlammen
van zijn eigen gedachten?
Met haar eerste dichtbundel trekt Gescinska een nieuw register
van haar schrijverschap open. Daarin buigt ze zich over de
breekbaarheid van de menselijke persoon, de fragiliteit van het
eigen ik. Alle gedichten gaan over de grensgebieden van de
geest, waarin de mens op de dool is in zichzelf. In verschillende
cycli schildert Gescinska met poëtische penseelstreken een portret
van de menselijke psyche die aan zichzelf ten onder gaat.
Trojaanse gedachten is een rijke bundel vol leed, en enkele
sprankjes hoop. Gescinska onderwerpt haar eigen leefwereld
aan een scherp poëtisch-filosofisch onderzoek naar de zin en
zinloosheid van ons zijn. Met haar gedichten biedt ze een rauwe
inkijk in de gedachten die ons geselen en de denkbeelden die
ons dragen.