Het verhaal speelt zich af in de omgeving van Prato in de jaren zestig. Er worden twee parallelle werelden beschreven. De hoofdfiguur, Salvatore, groeit op in een vondelingenhuis dat wordt geleid door vader Spartacus. Op twaalfjarige leeftijd vlucht Salvatore naar de Bouwput, een vergeten stukje land tussen twee spoorlijnen, waar hoeren, helers, dieven en immigranten hun toevlucht hebben gezocht. Na het regiem van de dolgedraaide, strenge vader Spartacus voelt hij zich helemaal thuis en gewenst in de wereld van de Bouwput.
Salvatore leert een verwante ziel kennen, Pampa, met wie hij een hechte vriendschap sluit, een vriendschap tussen twee niemandskinderen. Vuur speelt een grote rol in het verhaal. Het vertegenwoordigt het lijden, de passie en de reiniging. Het vuur maakt een einde aan de oude wereld, het oude Italië, en ruimt baan voor de economische ‘boom’ van de jaren zestig.
Troje brandt is een spannend en soms ontroerend boek. Het laat een andere kant zien van Veronesi: die van de klassieke rasverteller die vanuit twee parallelle werelden toewerkt naar een onverbiddelijk einde.
Salvatore leert een verwante ziel kennen, Pampa, met wie hij een hechte vriendschap sluit, een vriendschap tussen twee niemandskinderen. Vuur speelt een grote rol in het verhaal. Het vertegenwoordigt het lijden, de passie en de reiniging. Het vuur maakt een einde aan de oude wereld, het oude Italië, en ruimt baan voor de economische ‘boom’ van de jaren zestig.
Troje brandt is een spannend en soms ontroerend boek. Het laat een andere kant zien van Veronesi: die van de klassieke rasverteller die vanuit twee parallelle werelden toewerkt naar een onverbiddelijk einde.