Als zijn ouders in 1975 uit elkaar gaan, is Erik dertien. Met zijn twee jongere broers blijft hij bij zijn vader Fred, een hardwerkende advocaat die nauwelijks tijd heeft voor zijn gezin. Kort na de scheiding trekt Dominique bij hen in. Dat is even wennen, want Dominique is een man. Erik raakt gefascineerd door zijn autoritaire, zwijgzame vader die ook een warme, liefdevolle kant heeft. Heeft zijn sterke geldingsdrang te maken met zijn jeugd in Nederlands-Indië? Misschien dat Fred daarom voortdurend de tijd vooruit probeert te zijn: op naar een nieuw dossier, een andere relatie, een volgende levensfase. Gejaagd door de sluimerende angst dat het verleden hem op de hielen zit. Freds geschiedenis komt aan het licht wanneer hij zijn zoons meeneemt op een reis door Java. Daar gaan ze ook op zoek naar de plek waar hij in het mannenkamp moet hebben gezeten. Zijn vader verzweeg veel over zijn jeugd in Nederlands-Indië. Dat prikkelde de fantasie van Diederik Samwel die er zijn verhaal van maakte. Diederik Samwel (1962) publiceert met enige regelmaat in de VPRO-Gids en NRC Handelsblad. Daarnaast is hij columnist voor de Surinaamse nieuwssite Starnieuws. Samwel schrijft zowel non-fictie als fictie, waaronder de roman Jelaya (2013). ‘Een ontroerend verhaal over hoe een Indisch kampverleden doorwerkt in volgende generaties.’ - Eveline Stoel, auteur van de bestseller Asta’s ogen ‘Onthutsende en liefderijke autofictie.’ – Emile Fallaux