In deze monografie brengt ze Tsjechovs leven eenvoudig en onopgesmukt in kaart. Ze vertelt over zijn verhouding tot zijn driftige vader, drankzuchtige broers en jaloerse zuster; over zijn vriendschappen met intellectuelen en schrijvers als Soevorin, Tolstoj, Gorki en over zijn geliefde Olga Knipper, maar ook over Rusland, armoede, grote families, roodschrijven.
Daarnaast ontstaat een fraai beeld van Tsjechovs werk (de onvergetelijke hondjes in zijn verhalen, de talloze kinderen, de norse mannen) en de ontvangst ervan - inclusief het hoongelach bij de première van De meeuw. Waar mogelijk laat Ginzburg Tsjechov zelf aan het woord. Zoals in de volgende passage uit een brief van Tsjechov aan Gorki: 'Uiteindelijk wordt het leven steeds ingewikkelder, en neemt zijn eigen beloop, waarheen weet men niet, en de mensen worden steeds dommer en houden zich steeds meer afzijdig, in de kantlijn van het bestaan.'
Tsjechov. Een schrijversleven is een helder en toegankelijk portret van Ruslands grootste verhalenschrijver, voor iedereen die Tsjechovs werk kent - of wil leren kennen.