In een filmische opeenvolging van observaties, scenes, korte verhalen en dialogen uit een praatprogramma, schetst Thomas van Aalten in Tupelo een hallucinerend beeld van een jong en ontregeld leven. Wanneer de hoofdpersoon terugkeert naar zijn geboortedorp, dreigt hij de grip op zijn eigen leven te verliezen, waardoor eventuele idealen al teloorgaan voordat ze tot wasdom kunnen komen. Van Aaltens evocatieve proza legt de absurditeiten en de pijnlijke schoonheid van de massacultuur bloot. Dit is fictie in de beste traditie van vernieuwende auteurs en filmmakers.