Twee zeer verschillende personages wisselen in dit boek brieven uit en nemen daarbij geen blad voor de mond. De een is een man, de ander een vrouw. De een is ziek, de ander leeft in afzondering. Hun onderwerpen variëren van vaderschap tot kiespijn, van mieren in bed tot Spinoza. In de brieven, die een periode van drie jaar bestrijken, beschrijven ze soms pijnlijk en direct, maar ook vol ironie hun roerige verleden en hun onverdroten, strijdbare verlangen naar illusies en 'geluk'.
Tussen vijf en twaalf gaat over vitaliteit, ernst en trouw, maar uiteindelijk is het vooral een boek over een manmoedige pogingen van twee mensen om elkaar van verre én van dichtbij te volgen en te verstaan.
Tussen vijf en twaalf gaat over vitaliteit, ernst en trouw, maar uiteindelijk is het vooral een boek over een manmoedige pogingen van twee mensen om elkaar van verre én van dichtbij te volgen en te verstaan.