Deze historische roman is gebaseerd op de dagboekfragmenten van de vader van de auteur, Gerard Swiers, die in 1940 met de Tweede Wereldoorlog werd geconfronteerd. Zijn vader, Geert Swiers, was beroepsmilitair en moest vechten op de Grebbeberg. Samen met zijn moeder ging Gerard hem na de slag zoeken. Het gezin verhuisde uiteindelijk naar Middelburg, waar het de rest van de oorlog doorbracht. Geert Swiers werd leider van de verzetskring Walcheren en zijn zoon Gerard hielp hem meer en meer naarmate hij ouder werd. Het verhaal, licht geromantiseerd, vertelt de belevenissen van deze opgroeiende jongen tussen het vuur van de verwoesting van zijn thuisstad Middelburg en de drooglegging van het door de geallieerden onder water gezette eiland Walcheren.