In een grote tuin aan een vijver staat een heel oud huis. Boven op zolder ligt een jongetje te slapen en beneden in de gang slaat een statige klok twaalf uur. Dat is het moment waarop steeds de ragfijne droomdraad van de geschiedenis van de feeëëndanseres Ninotsjka verder wordt gesponnen. Iedere nacht droomt het jongetje over de verdere lotgevallen van Ninotsjka en iedere morgen zoekt hij weer in de tuin om de sporen van zijn droom terug te vinden.