Tien jaar geleden kwam Moses Isegawa naar Nederland. Hij had niets, alleen de droom schrijver te worden, en dat kon alleen in het Westen. Gewend altijd tussen de mensen te leven, op de slaapzaal van het seminarie en in het huis vol familie, was Isegawa plotseling volledig op zichzelf terug geworpen in een vreemde cultuur. Maar terwijl hij zijn rol leerde spelen in een nieuwe samenleving, bleef het visioen een schrijver te zijn hem voor ogen zweven. Na vele jaren van proberen, vond hij eindelijk het verhaal dat hij wilde vertellen: hij schreef de vuistdikke roman Abessijnse Kronieken. Het boek kreeg een stormachtige ontvangst, stond maanden in de diverse toptienen, en verscheen vervolgens in vele landen in het buitenland. In Twee chimpansees vertelt Isegawa het relaas van zijn wording als schrijver en van zijn ontdekkingstocht in het westen. Met de blik van iemand die ergens midden tussen Afrika en Europa staat, bepeinst hij de verhouding tussen de continenten, bekritiseert hij het Europese superioriteitsgevoel en denkt hij na over de toekomst van het continent dat sommigen verloren durven te noemen. Ook vertelt hij het verhaal van zijn weerzien met Oeganda en zijn familie, waar hij als gelauwerd schrijver terugkeerde om de Oegandese uitgave van zijn boek te ondersteunen.