Twee honden weten te ontsnappen uit een Research Centrum waar proeven op dieren worden genomen. Ze zijn er erbarmelijk aan toe. De grote zwarte Rauwf heeft een traumatische angst voor water, na de verdrinkingsproeven die hij heeft doorstaan. Snitter, de zwart-met-witte terriër, is neurotisch geworden door een ingreep in de hersenen.
Zij leven als wilde dieren – een voortdurend dilemma voor dieren die niet zonder mensen kunnen. De plaatselijke bevolking reageert geschrokken op de schapendoders en kippendieven, maar hun ontsnapping wordt een landelijke zaak wanneer de vrees wordt uitgesproken dat zij met builenpest zijn besmet. De drijfjacht op de 'pesthonden' wordt door Richard Adams afwisselend bitter ernstig en bijtend satirisch beschreven.