Aan het allereerste begin van Mulisch' uitzonderlijke schrijverschap staan de novelle 'Ik Bubanik' uit 1947 en de lezing 'Op weg naar de mythe' uit 1954. De novelle kan beschouwd worden als het begin van zijn verhalend werk, tot nu toe culminerend in 'De ontdekking van de hemel' (1992), de lezing als het begin van zijn beschouwend werk, tot nu toe culminerend in 'De compositie van de wereld' (1980).
Bijna vijftig jaar later, - ter gelegenheid van het vijftigjarige jubileum van De Bezige Bij - veschijnen zij voor het eerst in druk. Zij vormen een bevestiging van Mulisch' opvatting van het schrijverschap: 'Het oeuvre van een schrijver is, of behoort te zijn, een totaliteit, één groot organisme, waarin elk onderdeel met alle andere verbonden is door ontelbare draden, zenuwen, spieren, strengen, kanalen.'