Ze leerden elkaar kennen in de schoolbanken van het Amsterdams Lyceum, in
september ’45. Allebei waren ze getekend door de oorlog. Remco verloor zijn vader,
Rudy het paradijs dat Nederlands-Indië voor hem als kind was. Op het lyceum, dat
Campert voortijdig zou verlaten, legden zij de basis voor een levenslange vriendschap.
De twee hebben lange tijd met elkaar gecorrespondeerd, een briefwisseling die aanving
in de roerige jaren vijftig. Die brieven zijn een prachtige weerslag van waar hun
hoofd en leven vol van waren. Er zijn verliefdheden, romances en al dan niet weer
verbroken huwelijken. Er is seks en drank en zottigheid. En er zijn de letteren, want
Remco bevindt zich midden in het literaire leven van de Vijftigers, aardige jongens,
die net als hij en Rudy de wereld aan het bestormen zijn.
Twintigers bevat de brieven die Remco Campert in de jaren vijftig aan zijn vriend
Rudy Kousbroek in Parijs schreef. Dat de brieven van Rudy aan Remco verloren gingen,
laat onverlet dat dit boek het mooist denkbare beeld schetst van de meest vormende
jaren van Remco Campert.