Het aangrijpende levensverhaal van Martin Gray begint bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Na de verschrikkingen van het getto in Warschau wordt hij met zijn familie op transport gesteld naar concentratiekamp Treblinka. Martin is de enige van zijn familie die het overleeft. Eenzaam en verbitterd gaat hij na de oorlog naar New York en bouwt daar een nieuw leven op. Hij ontmoet zijn vrouw Dina en vindt eindelijk rust en geluk. Dan treft het noodlot hem weer: Dina en hun vier kinderen komen in het voorjaar van 1970 om bij een bosbrand. Martin is wanhopig, maar hij overleeft opnieuw door zich te laten leiden door de woorden van zijn vader: 'Om een man te zijn, moet je volhouden.' Dit schokkende relaas toont de onbegrensde levensmoed van een man die zijn leven tot tweemaal toe verwoest ziet worden, maar toch weer de kracht vindt opnieuw te beginnen.