1931. Hugo Cabret is wees en werkt als klokkenmeester in een treinstation in Parijs. Zijn overleden vander liet een geheim na. Om het te ontrafelen krijgt hij de hulp van een leesgraag meisje en een verbitterde oude man. Een personage waarvoor Selznick zich inspireerde op Georges Méliès, de maker van de eerste science-fictionfilm. Als een ode aan de eerste filmmakers laat de auteur zijn tekst naadloos aansluiten op 'verfilmde' scènes: reeksen illustraties die de werkelijkheid haast filmisch weergeven. Een ontroerend verhaal dat historische feiten combineert met een verzonnen context.