En zijn geloof, dacht hij, was minstens zo
oprecht als dat van Petrus. Om het te bewijzen,
hoefde hij alleen maar even over water
te lopen. En zo haalde Van Os natte voeten in
het Paterswoldse meer.
Meer dan zestig jaar later verklaart zijn zoon
Pieter dat de belangstelling voor religieuze
kunst van zijn vader niet met zijn geloof te
maken heeft, maar met `een drang tot godsdienst .
Van Os senior is verbaasd. En ook geïntrigeerd.
Maar de materie blijkt zich slecht
te lenen voor een gesprek bij een kopje koffie.
En zo beginnen de twee een briefwisseling
over geloofszaken, die jaren in beslag zal
nemen.
In de brieven die vader en zoon elkaar schrijven,
komt van alles voorbij. Indringende
jeugdherinneringen aan sherrydrinkende
dominees. Mystieke ervaringen bij de
San Dominico in Siena en op het Spui in
Amsterdam. Maar ook persoonlijke drama s,
als de plotselinge dood van een zusje, en later
van een zoon, die tegelijk broer is. De gedachten
die deze persoonlijke ervaringen oproepen,
verdiepen ze met inzichten van filosofen,
psychologen en (kunst)historici.
Wat is geloof? In het gesprek tussen vader
en zoon probeert de zoon erachter te komen
waarom zijn generatie de deur naar een georganiseerd
geloofsleven helemaal heeft dichtgeslagen.
De vader probeert grip te krijgen
op zijn eigen geloof. Toch is hun uitgangspunt
hetzelfde: het is tegenwoordig niet interessant
meer te vragen wat niet te geloven, maar wat
wel.