Op de schouders van een jonge Indische vrouw, schrijfster van beroep, drukt al sinds haar prille jeugd haar vaders telkens weer terugkerende verzoek om een boek te schrijven over hem en haar ooms, ofte wel de geschiedenis van de Indo. Na de dood van haar lievelingsoom (Tjok) brengt haar vader haar een plastic supermarkttasje met daarin, zoals hij zegt: 'de erfenis van oom Tjok.' Met deze plastic tas, gevuld met spullen die haar aanvankelijk nog niet erg interesseren, vertrekt ze, aangespoord door haar Hollandse echtgenoot, geheel alleen naar Bali 'om eindelijk weer eens een roman te schrijven'.
Een boek over de taak die een Indische schrijfster zichzelf stelt, en hoe zij die vervult, over de speciale band tussen en Indische vader en zijn dochter, en vooral ook over het bonte en vooral ook schrijnende verleden van Indische mensen.