Val, bom is het met inlevingsvermogen, gevoeligheid en intelligentie vertelde verhaal van de zeventienjarige scholier Karel Ruis in de meidagen van 1940. Voor hem is het uitbreken van de oorlog het moment waarop zijn beschermde en besloten leven met een bominslag wordt opengerukt. Hij vervult een vertrouwelijke missie (het bezorgen van een brief aan de Joodse minnares van zijn oom) en beleeft een verliefdheid (op de dochter van deze vrouw), waarna de toekomst alleen nog verlies en eenzaamheid in petto lijkt te hebben. Het boek doet sterk denken aan De avonden van Gerard Reve en De tranen der acacia’s van W.F. Hermans.
Val, bom is het verhaal van een breuk en beschrijft voor een deel ook de ervaring en gemoedstoestand van de jonge Gerrit Kouwenaar zelf.