De broers William en Edmond Claeys leiden een succesvol baggerbedrijf met grote internationale contracten. De Claeys-familie is een hechte en een gegoede familie, met een prominente plaats in de gemeente waar beide broers met hun gezin wonen. William is weduwnaar en heeft een dochter en zoon: Marie, een jonge tiener en Tom, een voorbeeldig student burgerlijk ingenieur en voorbestemd om in de zaak te stappen. Marie is het zorgenkindje, ze is de dood van haar moeder nooit te boven gekomen en kampt met psychische problemen. Of zou er meer achter haar onverklaarbare voorgevoelens schuilen? Marie kan het goed vinden met haar oudere nicht Margot, naar wie ze opkijkt. Margot heeft twee broers, een tweeling: Kurt en David. Het gezinsgeluk in dit deel van de familie begint te tanen door de labiele toestand van Kurt en de roekeloze aard van David. Bovendien zorgt een femme fatale in het leven van Edmond voor de nodige deiningen. Dit vrouwelijk schoon slaagt erin zijn blik te vertroebelen, met gevolgen die ze zelf niet had kunnen voorzien. Voeg hier nog aantijgingen van corruptie, chantage en onverwachte spelingen van het lot aan toe, en de smetteloze façade van deze roemrijke familie begint langzaam maar zeker af te brokkelen.