De bundel "Van de neus naar de hemel," voor het eerst verschenen in 1925, bevat verhalen die doortrokken zijn van die bittere voorkeur voor de contrasten en absurditeiten van het leven die zo kenmerkend zijn voor een groot deel van Pirandello’s verhalend werk. Een goed voorbeeld hiervan is het titelverhaal, waarin de illustere senator Reda, wan wie gezegd wordt dat hij bovenal gelooft in de positieve wetenschap, op even onverwachte als mysterieuze wijze de dood vindt. Of "De maanzieke", verfilmd in "Kaos" van de gebroeders Taviani, het roerende en tegelijk groteske verhaal van een jonge vrouw die een huwelijk opgedrongen krijgt met een oudere boer en tot haar ontsteltenis merkt dat deze tijdens nachten waarin de volle maan aan de hemel staat geteisterd wordt door hevige stuiptrekkingen.
De "Novellen voor een jaar" vormen misschien wel het meest essentiële deel van Pirandello’s literaire productie, in elk geval dat deel waar de auteur zelf bijzonder op gesteld was en dat hij met niet aflatende toewijding tot zijn laatste levensdagen zou blijven verzorgen. In deze verhalen brengt Pirandello de thema’s van zijn dichterlijk onderzoek van de mens grondig tot ontwikkeling en verbreedt en verdiept hij zijn visie op het bestaand in al zijn schakeringen met zijn immense repertoire aan gebeurtenissen en conflicten, personage en situaties.