Ezra de Haan op Literatuurplein over de vuistdikke dichtbundel 'meisjespijn' (Uitgeverij Passage, 2007):
'Dit is geen doorsnee poëzie. Karel ten Haaf kijkt wat je nog meer met taal kunt doen. Waar de grenzen liggen. Of er grenzen zijn. Vaak is humor daarbij een wapen. Voor je het weet, maak je de fout te denken dat het daarom gaat. Maar net als bij C.B. Vaandrager gaat het om meer. Laten we het voor het gemak experimenteren noemen. En ook terug naar de basis. [...]
Hij blijkt een goede lezer en dichter. Hij brengt je met twee woorden tot lachen (Pleonasme Christendom) of buigt sportcommentaar om tot een readymade. Meteen ben je weer ooggetuige van de bokswedstrijd tussen Marvin Hagler en Thomas Hearns in 1985. Karel ten Haaf toont ons een vorm van literatuur die zeldzaam geworden is. Daarmee is hij een dichter om te koesteren. Low culture verbouwen tot Literatuur is niet iedereen gegeven.'