In Van groot belang staan gedichten over belastingen en overheidstaken, voorraden en schulden, notarissen en accountants, fabrieken en stakingen, vrijheden en grondrechten, hoe geld te verdienen en hoe verkiezingen te winnen, wanneer een oorlog te verklaren en wanneer een nieuwe staat op te richten. Economie, politiek of geschiedenis gaan over hoe mensen met elkaar zijn. Poëzie is de krachtigste manier om iets te begrijpen van hoe mensen met elkaar zijn. Daarom is poëzie ook de meest geschikte vorm om het over economie, politiek of geschiedenis te hebben, uitstaande vragen te herkennen en redelijke voorstellen te doen. In de beste niet-postmoderne traditie beoordelen de gedichten in Van groot belang de geschiedenis om er iets van te leren en bouwen zij voort op het beste wat eerdere denkers en dichters bedacht en geschreven hebben – zoals Marx, Keynes, Heine, Milosz en vooral Kaváfis.