De twee plastic drumstelletjes die Kasper op zijn vijfde verjaardag van zijn opa’s en oma’s kreeg, waren het begin van een allesbepalend levensritme. In zijn herinnering voelt het alsof hij vanaf die dag kon zeggen wat hij wilde zeggen, drummend. De muziek en het spelen met een band zijn de leidraad in zijn leven. In Van Kooten en de beat heeft Kasper ook in de taal het ritme gevonden om hier openhartig en swingend over te vertellen. In rake tempowisselingen neemt hij de lezer mee op de avontuurlijke reizen met zijn bandleden, tevens hartsvrienden, vanaf hun allereerste optreden bij de plaatselijke zeilvereniging, toen hij veertien was, tot op het podium van Ahoy. Kasper van Kooten vertelt hiermee zijn levensverhaal, met alle highs en lows en zijn eeuwige gevecht als ‘de zoon van’.
Op zijn negenenveertigste maakt hij bij zijn therapeut de balans op: ‘Hier zat ik vanwege het gestrande huwelijk met de moeder van mijn kind, de relatie met mijn ouders en vrienden, mijn verwoestende controledrang en diverse creatieve en zakelijke tegenslagen. Langzaam druppelde de angstige gedachte binnen dat juist de muziek oorzaak was van dit alles.’