Een man bloedt.
Overal waar hij komt
laat hij een plasje bloed achter.
Hij loopt in de schemering
met zijn volle boodschappentas.
De lichten van de supermarkt achterlatend.
Hij is boordevol.
En tegelijkertijd intens leeg.
Altijd op de rand.
Nooit in de kern.
In de loop van de avond gaat de zon onder.
De dag verdwijnt.
Wat blijft is de verwarring van een man.
Geen sporen of voetdrukken laat hij achter.
Zo zie je hem.
En zo niet meer.