Maarten van Buuren en Joep Dohmen betogen dat deugden de mens in staat stellen te onderscheiden wat het goede is. Ze moeten in de praktijk met wijsheid worden ingezet, afhankelijk van de situatie en de mores. Gebeurt dat niet dan verkeren ze in hun tegendeel en worden ondeugden.
In Van oude en nieuwe deugden gaan Van Buuren en Dohmen te rade bij tien denkers die in de loop van 2500 jaar verschillende visies op het goede leven hebben geformuleerd, van Laozi tot Machiavelli, van Friedrich Nietzsche tot Richard Rorty, van Aristoteles tot Martha Nussbaum.