Van Tol is een man van zestig die het zichzelf heeft verboden lief te hebben. Hij moet weinig hebben van de buitenwereld en leidt een teruggetrokken bestaan. In de weekenden zorgt Van Tol voor zijn mongoloïde kleinzoon Jeroen en al laat hij zijn gevoelens niet blijken, Van Tol houdt van hem als was het zijn eigen kind. Dan wordt zijn kalme leven verstoord. Vreemde ontmoetingen, geheimzinnige telefoontjes en brieven vol toespelingen slechten gaandeweg zijn verdedigingswal en dwingen hem een verdrongen verleden onder ogen te zien.