Grijpstra en De Gier, voormalige rechercheurs vna de Amsterdamse moordbrigade, en sinds een meevaller genoeglijk stillevend in een luxueus grachtenpand in de Amsterdamse binnenstad, worden benaderd door uit Rotterdam afkomstige oplichters. Een door het ventje en zijn invalide vader gehuurde supertanker, werd leeg en stuurloos voor een Caribisch eiland aangetroffen. Een deel van de bemanning is vermoord, de rest wordt vermist. De lading was niet verzekerd. De opdrachtgever biedt een miljoen als de schade verhaald kan worden.
Aanvankelijk weigeren de ex-politiemannen iets met het irritante ventje te maken te hebben. Kort daarop wordt De Gier op straat overvallen en raakt gewond, Grijpstra verdrinkt bijna in het IJ, en de commissaris, hun vroegere, nu gepensioneerde chef, wordt beschoten.... Het onderzoek verplaats zich vanuit de Amsterdamse binnenstad naar Sint Eustatius, waarbij de beruchte straatagenten Ketchup en Karate, en de inmiddels tot officier bevorderde sluwe recherecheur Simon.