In de zomer van 1964 werkt de veertienjarige Lily Owens in de perzikboomgaard van haar vader in South Carolina. Haar hele leven staat in het teken van een vreselijke gebeurtenis: de dood van haar moeder toen Lily vier jaar oud was. Sindsdien wordt ze verwaarloosd door haar norse vader en opgevoed door Rosaleen, een zwarte huishoudster met een groot hart. Wanneer Rosaleen in de gevangenis belandt, bevrijdt Lily haar. Samen vluchten ze richting Tiburon, het stadje waar Lily hoopt een glimp van haar moeders bestaan terug te vinden. Daar worden ze opgenomen in het huishouden van drie excentrieke zussen. Daar kunnen Lily en Rosaleen hun geschonden hart in alle rust laten genezen.