‘Laat ik maar meteen vertellen dat ik door een overweldigende ervaring op mijn negende niet meer helemaal normaal ben.’ De overweldigende ervaring waar Jessica Vye het in de openingszin van Ver van Verona over heeft, kleurt haar schooldagen en haar reactie op de wereld om haar heen: een wereld van rantsoeneringen en oorlogsbeperkingen, van ongemakkelijke jurken, ingetogen essays en stoffige tearooms. Want de jonge Jessica heeft van een gerespecteerde auteur te horen gekregen dat ze ‘zonder enige twijfel’ een geboren schrijfster is. Het bewijs zit in haar drang om onvoorwaardelijk en op de onhandigste momenten de waarheid te spreken. Ze doet er alles aan om op haar eigen manier op te groeien, om haar eigen leven te leiden in de besloten wereld van een meisjesschool en in het sombere huisje waar ze met haar ouders en broertje is gaan wonen toen haar vader besloot om kapelaan te worden. Ze heeft welgeteld één vriendin – de rest van haar kleine, door de oorlog overschaduwde wereld aanschouwt ze met een mengeling van fascinatie en walging. Maar het kan haar niet schelen, want ze heeft al haar explosieve kracht nodig om schrijver te worden. Of is ze dat al? Ver van Verona, Jane Gardams debuutroman, bevat al alles waar Gardam later om gekoesterd zou worden: de typisch Britse sfeer, haar eigenzinnige, psychologisch scherpe pen en haar speciale humor. De prachtige verhalen over jonge meisjes op de drempel van het volwassen worden – De dochter van Crusoe en Op de klippen – worden nu vergezeld door een andere roman die even fris en levendig, komisch en ontroerend is.