Een schrijver wacht in een kroeg op Dariana, zijn geliefde die niet komt opdagen. Korte tijd later ontvangt hij in zijn hotel een enveloppe die vier korte, gruwelijke verhalen bevat. Wie heeft het schrijven gestuurd? Wat is er gebeurd tijdens de nacht toen orkaan Susana over Veracruz raasde? Waarom is Dariana verdwenen? Of is zij een incarnatie van de vrouw uit Baudelaires gedicht ‘Voor een passante’?
Een schicht… dan valt de nacht! Gevluchte schoonheid
Die me met je blik plotseling weer op laat leven,
Zie ik je straks alleen terug in de eeuwigheid?
Elders, ver weg van hier! Te laat! Misschien nooit meer!
Ik weet niet waar je vlucht, jij weet niet waar ik ga,
O jij die alles wist, o jij voor wie ik besta!
De raamvertellingen vormen een opstap naar de werkelijke inzet van het verhaal, een reeks beschouwingen over de rol van de literatuur, van waarheid en leugen, fantasie en werkelijkheid.