Fay schoof haar tenen over de rand van het dak. Ze deed haar ogen dicht en hield haar adem in. Ze wiebelde met haar tenen. Vliegen, dacht ze. Vliegen. Nu. Toen liet ze zich voorover vallen. Fay kan haar eigen elleboog kussen. Daarom weet Roderick het zeker: Fay heeft magische krachten. Maar waar? Diep van binnen weet Fay het al heel lang: ze kan vliegen. Als ze maar heel graag wil en hard oefent. En Roderick gaat haar helpen.