Roos, Roos, o shit, Roos. Waar ben ik? Wat is er gebeurd? Roos, word nu wakker, alsjeblieft! De stem klinkt ver weg. Het kost haar heel veel inspanning om haar ogen te openen. Ze herkent het gezicht van Bo. De ruimte komt haar totaal niet bekend voor. Waar ben ik? Ze kijkt naar haar jurk die als een waaier uitgespreid om haar benen ligt. Ze ligt op een bed. Pas nu ziet ze dat er nog iemand in de kamer is: een meisje van haar leeftijd dat ze nog nooit eerder heeft gezien. Als ze overeind wil komen, voelt ze een koude, natte plek tussen haar benen. Heb ik in bed geplast? De zeurende pijn in haar onderlichaam wordt naar de achtergrond gedrongen door een knallende koppijn. In paniek probeert ze zich iets te herinneren, maar ze voelt zich te beroerd om zich te kunnen concentreren.