Florica en Remus ontmoeten elkaar in de tirannieke jaren '80 van Roemenië. Florica behoort tot een traditionele Romafamilie. Ze smacht naar vrijheid, ver weg van een gedwongen huwelijk en de onwelkome avances van haar oom. Remus woont bij zijn grootmoeder en werkt als schoenmaker. Hij droomt ervan om een groot dichter te zijn en te kunnen schrijven zonder censuur, maar durft zich niet te keren tegen het communistische regime van Nicolae Ceaucescu zoals de oude schrijvers die hij in het koffiehuis ontmoet.
Hun gedeelde ongeluk is het begin van een aangrijpende liefdesgeschiedenis. Tegengewerkt door de familie van Florica en de geheime dienst zoeken ze de grenzen van hun geluk op. Eenmaal buiten Roemenië, in het kapseizende West-Europa, ondervinden ze dat vrijheid een relatief begrip is. Ondanks de verdwenen grenzen polariseert Europa in snel tempo en waar ze ook zijn, ze blijven vreemdelingen. Maar ze hebben elkaar en dat is genoeg. En net als het leven hen eindelijk toelacht, slaat het noodlot toe.