Het belang van burgers die zich verenigen in maatschappelijke organisaties wordt breed onderkend: organisaties verbinden mensen met elkaar, met de maatschappij en met de politiek. Maar hoe gaat het eigenlijk met die maatschappelijke organisaties in Nederland? Kloppen de sombere verwachtingen dat grote organisaties het moeilijk hebben en steeds meer leden en donateurs verliezen? Of valt dat mee en is er in Nederland nog steeds een vitaal en breed middenveld?
Die vraag wordt in deze studie beantwoord voor grote maatschappelijke organisaties (meer dan 50.000 leden). Een breed scala aan organisaties - van goede doelen tot sportbonden, en van consumentenorganisaties tot politieke partijen - wordt in kaart gebracht. Vragen die aan de orde komen: hoe hebben de leden- en donateursaantallen zich op de langere termijn (sinds 1980) en korte termijn (sinds de economische crisis, vanaf 2009) ontwikkeld? En: hoe ervaren de organisaties de veranderingen waarmee zij te maken hebben zelf?
Speciale aandacht wordt geschonken aan drie organisatietypen die de laatste decennia hun ledental zagen krimpen: politieke partijen, vakbonden en kerken. Hoe kijken vertegenwoordigers van deze organisaties daar tegenaan? Zien zij nog toekomst voor zichzelf en voor het ledenmodel?
Die vraag wordt in deze studie beantwoord voor grote maatschappelijke organisaties (meer dan 50.000 leden). Een breed scala aan organisaties - van goede doelen tot sportbonden, en van consumentenorganisaties tot politieke partijen - wordt in kaart gebracht. Vragen die aan de orde komen: hoe hebben de leden- en donateursaantallen zich op de langere termijn (sinds 1980) en korte termijn (sinds de economische crisis, vanaf 2009) ontwikkeld? En: hoe ervaren de organisaties de veranderingen waarmee zij te maken hebben zelf?
Speciale aandacht wordt geschonken aan drie organisatietypen die de laatste decennia hun ledental zagen krimpen: politieke partijen, vakbonden en kerken. Hoe kijken vertegenwoordigers van deze organisaties daar tegenaan? Zien zij nog toekomst voor zichzelf en voor het ledenmodel?