De geschiedenis is, aldus Karl Marx, geschiedenis van de klassenstrijd: de strijd tussen de klasse die bezit en de klasse die niets anders heeft dan zijn eigen arbeidskracht. In de Oudheid had je de patriciërs tegenover de plebejers en slaven, in de Middeleeuwen de heren tegenover de horigen, en na de val van het ancien régime de kapitalisten tegenover het proletariaat. Sinds Marx en Engels in 1848 in hun roemruchte Communistisch Manifest de ‘proletariërs aller landen’ opriepen zich te verenigen, is de groep die weinig heeft heel veel groter geworden, maar ook steeds minder solidair. Hoger- en lageropgeleiden, hoofd- en handarbeiders, lageloners en flexwerkers, arbeidsmigranten en boze witte mannen, pensioengerechtigden en studenten; ze trekken allen aan het kortste eind en toch worden ze eenvoudig tegen elkaar uitgespeeld. Thijs Lijster voorziet desondanks een nieuwe klassenstrijd, die aan veel een einde maakt, maar niet aan de geschiedenis.
Thijs Lijster (1981) is schrijver en kunst- en cultuurfilosoof, verbonden aan de universiteiten van Groningen en Antwerpen. Hij publiceerde onder meer De grote vlucht inwaarts (Essayprijs Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde), waarover Bas Heijne schreef ‘scherpe, uitdagende essays’, en het eveneens met veel lof ontvangen Kijken, proeven, denken.