De Joodse jurist David Simons (1904-1998) bewoog zich zijn hele leven ogenschijnlijk moeiteloos tussen twee werelden. Hij maakte al vóór de Tweede Wereldoorlog carrière in een niet-Joodse omgeving; daarbuiten zette hij zich, gedreven door zionistische idealen, in voor de Joodse gemeenschap. Met zijn gezin overleefde hij de Duitse bezetting onder bescherming van het departement van Binnenlandse Zaken. Na de oorlog pakte hij zijn vooroorlogse leven weer op. David Simons wilde vooruitkijken. Maar de verdrietige dagen van vervolging en verlies lieten zich niet wegwensen. Zijn echtgenote Ida, pianiste en schrijfster, leed eronder, en ook buiten de intimiteit van het eigen gezin was de oorlog nooit ver weg.
Hinke Piersma ging in dit boek de uitdaging aan om te schrijven over een man die weinig prijsgaf over zijn (privé)leven en zich zelden uit de tent liet lokken.