De lastigste vragen die je over het geheugen kunt stellen gaan niet over het herinneren maar over vergeten, schrijft Douwe Draaisma in Vergeetboek. Waarom bestaat er eigenlijk geen vergeettechniek? Waarom hebben portretten de neiging onze herinneringen aan gezichten te wissen? Wat gaat er mis in de hersenen van iemand die geen gezichten kan onthouden?
In het denken over vergeten wordt zichtbaar wat we van onze herinneringen hopen of vrezen. De 'eerste herinnering' markeert niet alleen het begin van ons geheugen, maar onderstreept tegelijk de vergeten jaren die daaraan vooraf zijn gegaan. Ons goede geheugen voor 'eerste keren' herinnert ons ook aan al die keren die er op volgden en die we zijn vergeten. En zelfs mensen met een goed geheugen voor gezichten hebben een pover geheugen voor de geschiedenis van gezichten. Wie kan met de hand op zijn hart verklaren zich - los van foto's - te herinneren hoe zijn dierbaren er tien jaar geleden uitzagen?
In Vergeetboek voert Draaisma de lezer langs de theorieën over waarom het geheugen pas zo laat op gang komt, de oorzaken voor het vergeten van dromen en de verklaring voor 'onbewust plagiaat'. Hij stelt ons voor aan Henry M., die door een geheugendefect leefde in een 'nu' ter breedte van een halve minuut en aan soldaat S. die zelfs zijn eigen gezicht niet kon onthouden. Draaisma schrijft over trauma en verdringing, over het vergeten dat zichzelf onzichtbaar maakt, over het herschrijven van je herinneringen bij het ouder worden.