Tijdens de onderhandelingen over de totstandkoming van de Europese Grondwet werd voorgesteld in de preambule te verwijzen naar de gedeelde Grieks-Romeinse en christelijke erfenis van de lidstaten. Het voorstel haalde het niet, maar was voor historicus Jona Lendering aanleiding te onderzoeken of het Grieks-Romeinse erfgoed werkelijk zo belangrijk is geweest als werd aangenomen.
In Vergeten erfenis beschrijft hij hoe al in de Oudheid de Griekse en Romeinse cultuur werd beschouwd als iets heel bijzonders dat iedereen moest beheersen die respectabiliteit wilde verwerven. Maar dat men destijds meende dat alle beschaving uit Athene en Rome kwam, wil nog niet zeggen dat ook wij daar zo over moeten denken.
Lendering vertelt hoe de westerse cultuur in de elfde eeuw ontstond toen Europa in de leer ging in de wereld van de islam. De invloed van de experimentele wetenschap van geleerden als al-Haytham, van de geneeskundige inzichten van de Iraanse arts Ibn Sina en van de discussievrijheid van de islamitische rechtscolleges komen aan de orde, net als de sporen van het islamitische gelijkheidsdenken in het westerse recht en de wortels van de scheiding van kerk en staat.
De Arabische bijdrage aan de totstandkoming van de Europese cultuur is inderdaad een vergeten erfenis. Ze werd al niet meer herinnerd in de tijd van de Renaissance, en werd nog verder op de achtergrond geplaatst toen in de negentiende eeuw het idee opnieuw postvatte dat alle beschaving uit Griekenland kwam. Al heel snel maakte de ontcijfering van het spijkerschrift duidelijk hoe onjuist deze opvatting was - veel culturele primeurs worden ten onrechte aan Griekenland toegeschreven - maar na anderhalve eeuw is nog altijd niet vanzelfsprekend dat onze cultuur ook wortels heeft in het oude Babylon. Daarom pleit Lendering ervoor in het onderwijs meer aandacht te geven aan de invloed van de Babylonische en islamitische culturen op het ontstaan van onze eigen beschaving.