tijdens de Tweede Wereldoorlog moet vluchten of evacueren als Zeeland. Tienduizenden Zeeuwen worden als speelbal van de geschiedenis van hot naar haar gedreven. Soms omdat hun dorpen en eilanden onder water worden gezet, soms omdat ze halsoverkop moeten vluchten voor bombardementen en beschietingen.
In dit boek vertellen ruim honderdvijftig ooggetuigen over die bijna vergeten periode uit de Zeeuwse geschiedenis. In alle delen van Zeeland worden ze van huis en haard verdreven, alleen de bewoners van Noord-Beveland blijven buiten schot. Naast de verhalen die - vaak op het nippertje - zijn opgediept uit de geheugens der ooggetuigen, is ruim gebruik gemaakt van dagboeken en brieven die toen heet van de naald zijn geschreven.
De oorlogservaringen van de vluchtelingen verschillen als dag en nacht van elkaar. De een heeft een rustig verblijf in een verre uithoek van het land die amper door de oorlog wordt beroerd, de ander beleeft de ellende van de Hongerwinter in een der Hollandse steden. Sommige vluchtelingen staan doodsangsten uit tijdens een dagenlang verblijf in een schuilkelder of een gat in de grond, terwijl daar boven de oorlog woedt.
In dit boek wordt de oorlog niet beschreven vanuit militair perspectief, want dat is al zo vaak gedaan. Hier zijn het uitsluitend burgers die vertellen hoe zij de oorlog beleefden.