Aan de hand van de geschiedenis van drie Ierse families, de Larkins, de Weed-Hubbles en de Fitzpatricks wordt de periode geschetst die de aanloop vormt tot de Ierse vrijheidsstrijd, die pas goed begint met de Paasopstand van 1916. De Larkins zijn een traditionele Ierse katholieke familie, de Fitzpatricks-clan vertegenwoordigt de Ierse adel, en de Hubbles zijn de representanten van de onderdrukkende klasse, de protestantse Noord-Ieren.
De Larkins verzetten zich tegen de onderdrukking, en een telg uit het geslacht emigreert naar Nieuw-Zeeland, waar hij het tot grote welvaart brengt. De wilde oudste zoon loopt weg van huis, en neemt onder valse naam dienst in het Engelse leger, en raakt zo verzeild in de oorlogsacties in Klein-Azië in de Eerste Wereldoorlog, waar hij telgen van de Weed-Hubble-clan tegen het lijf loopt.