In het donker brengen twee ex-pacifisten een bom aan op de spoorlijn waar een Wehrmachttrein zal rijden. Het is 1942. Een van de twee is Herman, de ex-schoonvader van de schrijver. Er is verraad en Herman en zijn vrienden verdwijnen naar concentratiekamp Vught. Zijn vrouw Leen gaat naar de Sicherheitsdienst en verleidt een Hauptscharführer met een oog voor vrouwelijk schoon. Dit alles om haar man te redden.
'Als ik op zo'n manier ben bevrijd dan wil ik liever terug naar het kamp', roept Herman verontwaardigd uit als hij het verhaal hoort. Hij jojoot tussen vreugde over zijn herwonnen vrijheid en weerzin over het idee dat zijn vrouw in de armen van de vijand lag en daardoor verraad zou hebben gepleegd.
Roel van Duijn onderzocht de familieverhalen en legt na driekwart eeuw de historische werkelijkheid over deze overspelige bevrijding bloot. Tevens werpt hij licht op de tot nu toe vrijwel onbekend gebleven Twentse verzetsgroep Hazemeijer. Deze reconstructie van een verborgen geschiedenis rehabiliteert de als moffenhoer beschuldigde verzetsvrouw Leen. Ook staat hij stil bij de rol van een mysterieuze SD-er. 'Verraad' blijkt soms trouw. Het boek staat ook pal voor de rol van de vrouw in het verzet, dat ten onrechte onderschat is.