1664. De elfjarige Daniel woont in een van de armste buurten van Amsterdam als de pest uitbreekt. Binnen een paar weken is Daniel iedereen van wie hij houdt kwijt, behalve Saartje, zijn zusje. Maar waar zij is, weet niemand.
Hij verlaat Amsterdam om haar te zoeken en trekt naar Haarlem. Tevergeefs. Saartje is nergens te vinden. Wel stuit hij op een bende verschoppelingen onder leiding van een duivelse man. Vanaf dat moment lijkt de kans om zijn zusje te vinden kleiner dan ooit. Gelukkig ontmoet Daniel ook nieuwe vrienden. En als hij Saartje dan eindelijk op het spoor is, komt er hulp uit onverwachte hoek.
Een spannend en meeslepend verhaal over een heftig tijdperk.
Dit boek werd bekroond met een Vlag en Wimpel!