In de zomer van 1982 maakt een schrijver een reis naar Rome, Khartoum, Caïro, Praag en Wenen. Het zijn de plaatsen die een rol spelen in het leven van Felix Hoffman, een fictieve bijna gepensioneerde diplomaat, die de hoofdpersoon moet worden in de roman waar de auteur op dat moment aan werkt. De reis voert langs hotels, residenties, banken, ziekenhuizen en ook naar de intrigerende wereld van de Nederlandse diplomatie.