'Poesjkin is niet, zoals zo vaak beweerd wordt, een "vernieuwer" geweest. Vernieuwers zijn trouwens vaak tweederangs schrijvers. Karamzin en Zjoekovski waren veel grotere vernieuwers dan Poesjkin. Zijn proza verschilt van dat van Walter Scott en Karamzin omdat het beter is, niet omdat zijn verhalen over andere dingen gaan of in een volstrekt andere stijl geschreven zijn. Wat Poesjkin van zijn tijdgenoten onderscheidt is wat Mozart van zijn tijdgenoten onderscheidt.' (Karel van het Reve)
'Het is niet alleen de geschiedenis van het duel, die Poesjkin in Het Schot vertelt; het is de stijl van het duel, die in het proza is doorgedrongen; het is hetzelfde glanzende evenwicht der étiquette als geïnspireerde vormelijkheid, die de hartstochten opvangt, afleidt, tot 'gelegenheidsspel' promoveert, zonder ze ook maar in het minst te vernietigen, dat zowel het duel als Poesjkins novelle kenmerkt.' (Menno ter Braak)
Dit deel bevat onder meer: De moor van Peter de grote; De verhalen van wijlen Ivan Petrovitsj Bjelkin; Schoppenvrouw, Egyptische nachten, De kapiteinsdochter e.a.