Bij leven verschenen zijn boeken In een gewoon rijtuig (1966) en Moelmer (1967). Deze twee openen het Verzameld proza. Zij worden gevolgd door de postuum verschenen autobiografische teksten Go to the mosk (1971, over Hanlo's verblijf in Marokko) en Zonder geluk valt niemand van het dak (1972, over zijn ervaringen in een psychiatrische kliniek). Het wordt besloten met Mijn benul, een in 1974 uit zijn nagelaten werk gemaakte ruime keuze. Verder werd nog een aantal verspreid (bibliofiel) verschenen en niet eerder gebundelde prozateksten opgenomen. Eindelijk is nu al het prozawerk van deze unieke buitenbeen in de Nederlandse literatuur weer voor iedereen verkrijgbaar.