In de romans in Verzameld prozawerk II verwerkte hij de sfeer, de rituelen en de gebeurtenissen die hij meemaakte in het katholieke Limburg van na de Tweede Wereldoorlog en de afbrokkeling van het katholieke bolwerk halverwege de jaren zestig.
De tegenstelling tussen het spreekwoordelijke ‘rijke roomse leven’ en de gelovigen die dagelijks de hardheid van het vaak schrale bestaan ervaren, is een terugkerend thema in zijn werk. Zijn vroege romans, gebundeld in Verzameld prozawerk I, zijn te karakteriseren als donkere, vaak maatschappijkritische sprookjes.