Op 17 september 1993 was het honderd jaar geleden dat Abel J. Herzberg, een van de grootste persoonlijkheden uit de Nederlandse literatuur, werd geboren. Hij was de zoon van Russisch-joodse ouders, wier herinneringen aan de pogroms zo levendig waren dat het gezin zich door de bedrieglijke rust van de volledige assimilatie, waarin de Nederlands-joodse gemeenschap zich veilig waande, niet in slaap liet sussen. De jonge advocaat Abel Herzberg werd actief zionist en voorzitter van de Nederlandse zionistenbond. Al heel vroeg waarschuwde hij voor het gevaar dat vanuit nazi-Duitsland dreigde. Samen met zijn vrouw Thea overleefde hij het concentratiekamp Bergen-Belsen. Kort na zijn terugkeer schreef hij de, in zijn ingetogenheid en bijna bovenmenselijke poging tot begrip uiterst indrukwekkende, Kroniek der Jodenvervolging. Zijn literaire werk, verhalen, toneel, romans, brieven, ontstond eigenlijk pas daarna. De beschrijving van zijn kampervaringen, Amor fati, zijn Brieven aan mijn kleinzoon over zijn Russische voorouders en zijn essays die onder andere in De Groene Amsterdammer en in het weekblad De Tijd verschenen, maakten zijn naam onder een groot publiek bekend. Abel J. Herzberg stierf in 1989, vijfennegentig jaar oud.