En ’s middags scherzo’s op de markt der dorpen,
Hij heeft zijn fluit in een fontein geworpen,
En wilde een moeielijker wijsheid vinden.
Hij heeft des nachts op een rivier gevaren,
Hij zag het zonlicht dat de straten kleurde —
En wist dat hij niet leefde, maar gebeurde,
Dat daden machtloos als seizoenen waren.
Hij was een reiziger, den dag lang droomend,
Zijn doel was naar een horizon gericht,
Hij voelde ’t leven uit zijn hart weg-stroomend —
En zijn gelaat was bleek, en blonk van licht,
Als van den man die, uit de bergen komend,
God zag van aangezicht tot aangezicht.
Martinus Nijhoff (1894-1953) is een van de belangrijkste twintigste-eeuwse Nederlandse dichters en wordt gezien als de grondlegger van onze moderne poëzie. Niet voor niets zijn ‘Awater’ en ‘Het uur u’ nog altijd verplichte stof op middelbare scholen. En niet voor niets gonzen ‘Het lied der dwaze bijen’ en ‘De moeder de vrouw’ voor eeuwig rond in ons collectieve geheugen. Nijhoffs vermogen om grote emoties in eenvoudige taal weer te geven en zijn zeldzame combinatie van raadselachtigheid en glasheldere taal hebben altijd veel lezers aangesproken _ en zullen dat tot in lengte van dagen blijven doen.
‘Nijhoffs vermogen om grote emoties in eenvoudige taal weer te geven en zijn zeldzame combinatie van raadselachtigheid en glasheldere taal hebben altijd veel lezers aangesproken – en zullen dat tot in de lengte van dagen blijven doen.’
- NRC Handelsblad