Hoewel omringd door een pleiade van dichters in de eerste decennia van de 19e eeuw van het cultureel ontluikende Rusland, geldt Poesjkin als de eerste en grootste onder hen. Hij heeft de Russische taal vrij gemaakt, de poëzie nieuwe lyrische bewogenheid gegeven, voor het proza gehaal nieuwe vormen geschapen. Dit deel van de werken van Poesjkin bevat het drama Boris Godoenow, de kleine tragedies die als dramatische gedichten kunnen worden beschouwd en al het bellettristische proza. Het wonder van dit proza is dat het nergens de lyrische dichter verraadt, zo gedisciplineerd, zo eenvoudig en ongekunsteld is het, zo tintelend echter tegelijk en meeslepend.