Het is zomer 1831. Koning Willem I is vastbesloten de door de Fransen opgejutte, opstandige Belgen mores te leren. Nederland is gemobiliseerd. 37.000 Soldaten rukken vanuit heel Nederland naar het zuiden op. In Breda, Oirschot en Kamp Rijen maken zij zich klaar voor de inval. Student Hannes Wouda en de naar gesticht Ommerschans opgezonden straatroofster Joukje Hingstman maken ieder hun reis naar Kamp Rijen en beleven hun eigen oorlog. Na de strijd moeten ze hun leven herpakken en zien hoe ze kunnen leven met de diepe littekens van een kamp die iedereen het liefst wil verzwijgen.
‘De strijd zal vergeten worden. Ook in België zal men vergeten. Waar bloed heeft gevloeid en tranen zijn geplengd, groeit nu gras en bloeien madeliefjes. Hier en daar herinnert nog een naamloos graf aan het geweld dat langstrok. De eerste tijd zal er ’s avonds bij de maaltijd nog iets zijn gezegd over de oorlog, over hen die het niet overleefd hebben. Daarna zal er een stilzwijgen intreden.
Nu al groeien er kinderen op die er niets van hebben meegekregen. Een mens moet verder. De restanten van Kamp Rijen zullen verstoffen in de tijd. Rijenaren zullen hun leven hernemen en Rijen zal weer een in zichzelf gekeerd Brabants dorp worden. Hier en daar zal een kind rondlopen dat niet door een Rijense dorpsgenoot is verwekt. Daarna zal alles weer zijn zoals het was. In Rijen. In Amsterdam. In Leeuwarden.
De enigen die zich de waarheid herinneren, zijn de Nederlanders en de Belgen die er gevochten hebben en met geradbraakte lijven zijn teruggekeerd. Zij zullen het zich herinneren, ook al willen ze liever vergeten. Zoals zij door hun land vergeten worden.’
'Verzwegen Kamp’ is de vijfde roman van Kees Uittenhout (Utrecht 1-8-51). In zijn boeken projecteert hij het leven van de kleine mens op de grote gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis