Broederschap van de Kruising vertelt wat vooraf ging aan het eerste deel in de Vespasianus-serie van Robert Fabbri: Tribuun van Rome. We maken kennis met de personages uit de serie en worden meegenomen naar de criminele onderwereld van Rome in het jaar 25 voor Christus waar aan het eind van het boek de jonge Vespasianus zijn opwachting maakt.
Marcus Salvius Magnus, patroon van de Broederschap van de Kruising heeft een probleem. Of eigenlijk twee. Eén van de bordelen waar hij beschermheer van is, is geplunderd door een rivaliserende Broererschap, en waardevolle goederen zijn daarbij ontvreemd. Magnus kan geen gezichtsverlies lijden en de aanval onbestraft laten, maar hij kan onmogelijk terugslaan zonder een onderlinge oorlog te veroorzaken.
Vrouw Antonia, de schoonzus van de keizer, heeft senator Gaius Vespasianus Pollo laten weten dat ze een geschil heeft dat alleen door middel van bloedvergieten beslecht kan worden, en de senator staat nog bij Magnus in het krijt. Een simpele moord zou geen enkel probleem zijn voor een man als Magnus maar hij krijgt de instructie dat hij dit keer wat inventiever moet zijn dan de gewoonlijke mes-in-de-rug-in-een-donker-steegje-moord. Misschien kan de patroon van de Broederschap van de Kruising twee vliegen in een klap slaan.